Combinatietherapie met cortisone is meest effectief bij beginnende reumatoïde artritis
Studie van UZ Leuven nam verschillende behandelschema’s onder de loep
Onderzoekers van UZ Leuven tonen aan dat een combinatietherapie van methotrexaat en cortisone de optimale startbehandeling is voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis, ongeacht de ernst van hun prognose. Dat blijkt uit een vijfjarige studie waaraan verschillende Vlaamse reumatologische centra meewerkten. De aanpak is vandaag de standaardbehandeling in de betrokken centra en werd ook opgenomen in de nieuwste Europese richtlijnen voor reumatologie.
In de CareRA-studie werden meer dan 300 patiënten met reumatoïde artritis in tien Vlaamse reumatologische centra gedurende vijf jaar opgevolgd.
Prof. dr. Patrick Verschueren, hoofdonderzoeker van de studie en reumatoloog in UZ Leuven: “We wisten al langer dat een onmiddellijke, krachtige aanpak bij beginnende reumatoïde artritis aangewezen is om de ziekte snel en blijvend onder controle te krijgen. Daarom hebben we jaren geleden al samen met Nederlandse collega’s een intensieve combinatietherapie ontwikkeld. We doopten die COBRA, wat staat voor ‘Combinatietherapie Bij Reumatoïde Artritis’. De CareRA-studie was gericht op enkele open vragen: kunnen we de zware combinatiebehandeling strategisch verlichten zonder aan effectiviteit in te boeten? En hoe belangrijk is het dat er ook cortisone zit in de startbehandeling?”
Mildere versie van klassieke combinatietherapie
Om dat te onderzoeken, zette het team een gerandomiseerde, gecontroleerde studie op. De patiënten werden eerst onderverdeeld naargelang de verwachte ernst van hun ziekte: met een hoog of laag risico op een slechte prognose. Daarna werden ze willekeurig ingedeeld in groepen die verschillende behandelingsschema’s kregen. De onderzoekers vergeleken onder andere de klassieke COBRA, bestaande uit een cocktail van verschillende medicijnen en een hoge dosis cortisone, met een mildere versie die enkel methotrexaat en een lagere dosis cortisone bevat (aangeduid als ‘COBRA Slim’). Bij de patiënten met een laag risico werd de COBRA Slim-behandeling vergeleken met de traditionele stapsgewijze aanpak zonder cortisone, waarbij de antireumatische medicijnen geleidelijk aan worden aangepast tot de gewenste verbetering er is.
Bij patiënten met hoog risico op een slechte prognose, bleek uit verschillende uitkomstmetingen dat de COBRA Slim-behandeling even effectief was als zwaardere behandelingen die meer bijwerkingen hebben. In de laagrisicogroep was de behandeling zelfs veel beter en sneller werkzaam dan de stapsgewijze aanpak zonder cortisone.
Prof. dr. Verschueren: “Ook bij behandeling met COBRA Slim zagen we dat 70% van de patiënten al na acht weken een staat van remissie had bereikt, waarbij hun ziekte langdurig onder controle blijft. De milde therapie met een lage dosis cortisone blijkt dus de aangewezen startbehandeling voor álle patiënten met beginnende reumatoïde artritis. Het is vandaag de gouden standaard in UZ Leuven en vele andere reumatologische centra. Onze aanpak wordt ook onderschreven door de Europese reumatologievereniging en is opgenomen in haar richtlijnen.”
Cortisone
Het feit dat er cortisone zit in de eerste behandeling stuit soms op kritiek, omdat het een hormoon is dat allerlei bijwerkingen kan hebben. Toch benadrukken de Leuvense onderzoekers dat cortisone bij beginnende reumatoïde artritis heel nuttig is. Het werkt ontstekingsremmend, stilt daardoor snel de pijn en gaat ook de ziekte zelf tegen, terwijl de klassieke antireumatische middelen maar traag beginnen te werken.
“We zien cortisone als een belangrijk wapen om tijd te kopen. Het helpt zowel de schade aan de gewrichten als de psychosociale gevolgen van de ziekte te beperken, in afwachting van het aanslaan van antireumatische medicijnen zoals methotrexaat”, zegt prof. dr. Verschueren. “Omdat we er strategisch mee omgaan, binnen een strikt afgelijnd tijdskader, blijven de neveneffecten relatief beperkt en blijkt zelfs dat het gebruik van cortisone bij onze patiënten juist lager is op lange termijn.”
Breder kader
Het CareRA-onderzoek past in een breder kader van allerlei studies waarbij ook huisartsen, verpleegkundig-specialisten, patiëntenverenigingen en patiënten zelf betrokken worden. Er is bijvoorbeeld aandacht voor het effect van een behandeling op het psychosociaal welzijn, de levenskwaliteit en de maatschappelijke integratie van patiënten. Daarbij hoort ook een farmaco-economisch luik dat de kostenefficiëntie van de verschillende behandelingen vergelijkt. Uit die gerelateerde studies blijkt dat de meeste patiënten de COBRA Slim-behandeling als heel positief ervaren. De therapie is ook goedkoop en kostenefficiënt, waardoor ze wereldwijd toepasbaar is.
Bij een minderheid van de patiënten volstaat de COBRA Slim-aanpak niet en moet er toch opgeschaald worden naar zwaardere behandelschema’s met andere medicijnen. In een lopende opvolgstudie met steun van het KCE onderzoekt het Leuvense team of vroegtijdig inschakelen van de nieuwe generatie van zogenaamde ‘biologische’ en ‘doelgerichte synthetische’ antireumatische middelen in dat geval aangewezen is. Er wordt ook gezocht naar biomerkers die in de toekomst kunnen helpen voorspellen welke therapie het best past bij elke individuele patiënt.
Over reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis treft naar schatting 1 op de 100 mensen en is een van de meest voorkomende vormen van reuma. Het is een chronische auto-immuunziekte gekenmerkt door ontstekingen in gewrichten en pezen. Bij de meeste patiënten moet de ziekte levenslang via medicatie onder controle gehouden worden.